top of page

De Fichesbak #51

  • Tony De Rijck
  • Dec 26, 2024
  • 4 min read

Tony De Rijck


ree

Eric Min, James Ensor: een biografie. (Meulenhoff/Manteau, 2008 // Uitgeverij TZARA/Standaard Uitgeverij, 2023)


-        “In het vissersdorp Blankenberge (...) was het zo rustig dat de bisschoppen hun priesters de toestemming gaven om er te baden op verlaten plaatsen.” (p. 14)

-        “1881 was een gouden jaar voor de Belgische kunst. Theo van Rijsselberghe schreef zich in aan de Brusselse Academie, tegelijk met Van Gogh.” (p. 63)

-        “Artiesten moeten niet amuseren, maar ontroeren.” (p. 74)

-        “In 1896 zal de overgrote meerderheid van de arbeiders in de zware industrie nog 10 of 11 uur per dag werken voor een dagloon van ongeveer 3,5 frank. Een nachtje in Hôtel Continental kost ongeveer 100 frank.” (p. 99)

-        “In maart (1894) was de dissidente Université Nouvelle in Brussel opgericht in de Miniemenstraat in de tempel van de progressieve loge Les Amis Philantropes – Ensors Brusselse connectie was er goed vertegenwoordigd (vb. Vermeylen, Verhaeren, Eekhoud, Henry van de Velde, Valerius de Saedeleer, Georges Minne).” (p. 175)

-        “Af en toe laten Joseph Roth en zijn mecenas Zweig zich eens goed gaan (in Oostende, Amer Picon). Nog lang na hun bezoek wordt er aan menige Oostendse tapkast gegrapt dat de drank op is: Zweig en Roth zijn langsgekomen.” (p. 336)


ree

Edmond en Jules de Goncourt, Dagboek. (Privé-Domein nr. 117, De Arbeiderspers, Amsterdam, eerste druk 1985 – achtste druk 1999)


-        “Soms lijkt God me een boosaardige, verschrikkelijke beul en een kwelgeest, een sade uit den hoge. Dan weer komt hij me voor als een grappenmaker en bedrieger, die, net als iemand die bij het knippen haren in je bed laat vallen, alle paradijzen van de wereld, heerlijke streken, warme landen, vergiftigd heeft met koorts, ziektes, reptielen, insecten, enzovoorts.” (p. 117)

-        “Een van de meest opvallende dingen op deze wereld is dat de stommelingen op een vanzelfsprekende manier onmiddellijk tot groepsvorming overgaan.” (p. 167)

-        “In dat leger zag je burgers met een witte baard en dat waren dan vaders, baardeloze gezichten en dat waren zonen, terwijl er in de half geopende gelederen vrouwen hielpen die het geweer van hun man of geliefde op hun rug droegen.” (p. 242)

-        “Wat mij bij muziek vooral boeit, zijn de vrouwen die ernaar luisteren.” (p. 152)

-        “Gods grootheid komt voor mij vooral tot uiting in de oneindigheid van het menselijke lijden. De hoeveelheid ziektes die er bestaat slaat je nog meer met verbijstering dan het aantal sterren aan de hemel.” (p. 154)

-        “Vandaag (dinsdag 5 februari 1884) hebben we gesproken over het feit dat verstand van kinderen en jongelui bezwijkt onder de enorme hoeveelheid zaken die zij moeten leren.” (p. 332)

-        “Er komt een in het zwart geklede vrouw de omnibus binnen, en haar rouw, haar houding en haar gelaatsuitdrukking brengen haar buurman ertoe te vragen welke rampen haar getroffen hebben. En terwijl zich van de hele omnibus en van de bestuurder een grote ontroering meester maakt, vertelt zij van de dood van haar 1e en haar 2e kind. Maar bij de dood van het 3e kind zakt de belangstelling in de omnibus, en als zij tenslotte komt te spreken over de dood van haar 4e kind, dat aan de oever van de Nijl door een krokodil is opgegeten, barst iedereen, ondanks het feit dat dit kind het meest geleden moet hebben, in lachen uit.” (p. 348)

-        “Iemand vertelde vanavond aan het diner dat er zich onlangs een jongeman bij de keuringsraad van het leger meldde, die beide geslachten in zich verenigde. Hij zei dat zijn hele familie zo geschapen was en dat hij een zuster had die afwisselend 2 weken met een man en dan weer 2 weken met een vrouw samenwoonde.” (p. 365)

-        “De gedachte dat de planeet Aarde aan haar einde kan komen, dat zij mogelijk niet altijd zal blijven bestaan, die gedachte stemt mij af en toe somber. Het zou diefstal zijn tegenover mij: ik heb alleen maar literatuur geschreven in de hoop op ‘eeuwige’ roem. Een roem die niet langer dan tien-twintig of honderdduizend jaar duurt, loont dat wel de moeite die ik getroost heb, de ontberingen die ik mezelf heb opgelegd? Zou het in deze omstandigheden niet beter zijn geweest om met alle begerenswaardige vrouwen die ik ben tegengekomen naar bed te zijn gegaan, om alle flessen op te drinken die ik had kunnen drinken en stomweg heerlijk mijn tijd te verlummelen onder het roken van de meest bedwelmende sigaren?” (p. 373)

-        “Een eigenaardig verschijnsel – ik las in een krant dat Dibler, de beul, de dag voor een executie alleen maar een kommetje melk drinkt en tot een dag of 8 daarna geen vlees kan eten.” (p. 373)

-        “Naar het schijnt zijn tot in 1629 op het Engelse toneel de vrouwenrollen door mannen gespeeld, knappe jongemannen: dat moest sterk hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de homosexualiteit.” (p. 373)

-        “Gekweld door mijn behoefte een vrouw te bezitten dacht ik in de trein aan alles wat er gezegd, geschreven en gebruikt wordt over oude vieze mannetjes, die arme oude vieze mannetjes die nog volop van hun zaadjes te lijden hebben. Is het soms onze schuld als de natuur op een zo onweerstaanbare, hardnekkige en koppige manier ons verlangen tot samenzijn met de andere sexe heeft ingeschapen?” (p. 374)

-        “Een bijzonderheid over het leidekkersberoep die me een koude rilling over de rug joeg: ik hoorde dat er per maand 50 centimes op hun loon wordt ingehouden voor de brancard waarmee ze worden weggedragen als ze van het dak vallen.” (p. 399)

-        Ondanks mijn vurige verlangen om mijn (overleden) broer weer te zien, geloof ik in de algehele vernietiging van het individu na de dood; wij zijn volstrekt onbelangrijke wezens die slechts weinig langer leven dan een eendagsvlieg. Als er een God bestaat, wordt van hem een te uitgebreide boekhouding verwacht om een tweede bestaan van elk van ons in een volgende wereld mogelijk te maken.” (p. 402)

-        “Iemand zei dat de opkomst van de fiets een eind zou maken aan de verkoop van boeken, in de eerste plaats vanwege de prijs van het trapkarretje en vervolgens vanwege de tijd die het wielrijden de mensen kost, waardoor ze niets meer overhouden om te lezen.” (p. 415)

-        “Het Hollands is veel rijker dan het Frans en heeft 5 of 6 uitdrukkingen om iets weer te geven dat bij ons maar op 1 manier gezegd kan worden.” (p. 431)

Onze sponsors:

  • Facebook
  • white-globe-hi

© 2024, Oonah Duchateau

bottom of page