top of page

De Fichesbak #53

  • Tony De Rijck
  • Oct 26
  • 5 min read

Tony De Rijck


ree

Karel Anthonissen en Wim van den Eynd, Achter de schermen van de BBI. Memoires van een caractériel (Kritak, 2020)

-        “De taak van de belastingambtenaren is waardevol, van algemeen belang, zelfs nobel. Wij zorgen voor infrastructuur zoals wegen, een spoornetwerk, een luchthaven, maar ook voor scholen, ziekenhuizen, gerechtsgebouwen. Of ook: sociale uitkeringen, pensioenen, de terugbetaling van geneesmiddelen... wij zijn de kassiers van het sociaal contract.” (p. 97)

-        “Gedurende 12 jaar Didier Reynders kreeg de BBI niet de indruk een bondgenoot te hebben binnen de regering, integendeel. Met Steven Vanackere en John Crombez aan het stuur kwam er een kortstondige kentering, maar onder Koen Geens kwam fraudebestrijding meteen weer een pak lager op de politieke agenda terecht. Johan van Overtveldt blies warm en koud tegelijk (meer verlagen van belasting dan fraudebestrijding).” (p. 108)

-        “In de 15 rijkste OESO-landen ligt het gemiddelde aandeel van de zwarte economie op 17%. In Zwitserland bedroeg dat aandeel 8,5%, in de V.S. idem. In Nederland was het 14%, in Duitsland 16%. In België lag het op... 21%. Dat is de helft meer dan Nederland, en ongeveer het niveau van Zuid-Europese landen als Portugal, Griekenland en Italië.” (p. 99)

-        “In de loop van de 12 jaar dat Reynders de post (minister van Financiën) bekleedde, werd het steeds duidelijker – er werden initiatieven genomen om de effectieve aanpak van fraude of misbruik te dwarsbomen of te saboteren.” (p. 105)

-        “Een boutade zegt dat België een arm land is met rijke mensen. Nederland daarentegen is een rijk land met arme mensen.” (p. 112)

-        “Aan het tarief van ongeveer 35% dat wij verdedigd hebben, kan dat kapitaal tientallen miljarden opleveren voor de schatkist. Gezien de enorme begrotingstekorten waar we jaar na jaar mee worstelen, gezien de openbare schuld waarmee we onze toekomstige generaties opzadelen, is het een gigantische gemiste kans. Aan mij heeft het niet gelegen...” (p. 150)

-        “We konden ooit een opticien betrappen op ontduiking omdat uit informatie van zijn pakjesbezorger bleek dat hij veel meer brillenglazen verkocht dan hij aangaf. Die regel gold dus niet voor banken. Financiële instellingen konden genieten van bijzondere discretie of buitengewone bescherming.” (p. 153)

-        “Bij een dispuut op een bus of een trein tussen een controleur en een mogelijke zwartrijder kiest de directie normaal de kant van de controleur: hier werd de controleur van de bus gehaald.” (in de zaak De Gucht gaf Hans D’Hondt De Gucht gelijk i.p.v. Anthonissen) (p. 224)


ree

Georges Bernanos, Mouchette. Vertaald door Katelijne De Vuyst (Uitgeverij Vleugels, 2025)

-        “Net als in haar prille kindertijd beschouwde ze de woorden ‘ouderdom’ en ‘dood’ toen nog als synoniemen, de twee zijden van eenzelfde gebeurtenis.” (p. 88)


ree

Jeroen Brouwers, De laatste deur. Essays over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren (De Arbeiderspers, 1983)

-        “Er zijn veel schrijvers aan de drank doodgegaan, dat is ten slotte een trage zelfmoord.” (p. 53)

-        “De Griekse wijsgeer Zeno (333-262 voor Christus) hing zich op uit ergernis omdat hij was gestruikeld en daarbij zijn vinger had gebroken. Hij was over de 70.” (p. 105)

-        “Als er in de wereld een waar genie opstaat, kun je hem hieraan herkennen, dat de dwazen eensgezind tegen hem zijn.” (p. 112)

-        “Zelfmoord is het beste alternatief als men geen groot kunstenaar kan worden.” (Alvarez, De wrede god) (p. 118)

-        “In onze dagen is er een manie om door middel van gasachtige taal te suggereren dat dingen die ‘heel erg’ zijn ‘eigenlijk’ ‘niet zo erg’ zijn als je ze maar anders noemt: ‘invalide’ wordt ‘mobiel gehandicapte’, ‘patiënt’ wordt ‘cliënt’ enz.” (p. 195)

-        “In het Amerikaanse slang bestaat voor ‘zelfmoord’ de omschrijving ‘the dutch act’ (niet bekend waarom!)” (p. 197)

-        “Gemeenplaatsen in verband met zelfmoord: dramatisch, tragisch, plotseling, noodlottig.” (id.)

-        “Lemmingen hebben de roep verworven op gezette tijden massaal zelfmoord te plegen door de zee in te stappen en de kust uit te zwemmen tot ze verdrinken.” (p. 236)

-        “De gedachte dat je altijd nog zelfmoord kunt plegen, kan je moed geven om verder te leven. (Theo Kars)” (p. 252)

-        “De jaren tussen 1933 en 1945, de Hitlerjaren, vormen het tijdvak in de wereldgeschiedenis, waarin het grootste aantal schrijvers door zelfmoord is gestorven.” (p. 253)

-        “In Amsterdam werd op 15/16 mei 1940 de dood aangegeven van 128 joden, wier zelfmoordpoging gelukt was. In Den Haag waren er ruim 30.” (p. 295)

-        “Mijn vader was een brave Duitsche burger. Toen ik (Gert Schreimer, vluchteling in Nederland) naar de univ. ging, vroeg hij mij: ‘Wat wil je worden, jongen?’ ‘Schrijver’ zei ik. Waarop vader antwoordde: ‘Maar jongen, dat is toch geen beroep, dat is een ongeluk.’” (p. 314)

-        “Het is niet waar dat er ‘bijzonder’ veel schrijvers door zelfmoord zouden zijn gestorven... het aantal verzinkt in het niets vergeleken met bv. het aantal mannelijke en vrouwelijke zelfmoordenaars onder filmsterren en popmusici – of bij het aantal psychiaters dat door zelfmoord is gestorven... Van de artsen plegen vooral psychiaters vaak zelfmoord.” (p. 423)


ree

Jeroen Brouwers, De zondvloed (De Arbeiderspers, 1988)

-        “Vliegen hebben geen oren. Ze kunnen niet worden bang gemaakt door naar ze te schreeuwen of lawaai te maken.” (p. 94)

-        “Hoeveel weegt een met potlood geschreven woord? Minder dan een vlieg.” (p. 96)

-        “De pastoor spreekt toverspreuken uit over een soort koekje (‘hostie’) dat dan op slag verandert in het lichaam van iemand (‘God’) die al heel lang dood is – vervolgens wordt dat lichaam door de gelovigen opgegeten: de ene krijgt een been, de andere een vinger, die een stuk rug, die de neus, die... (Van dit opeten, – dat niet opeten wordt genoemd, maar ‘nuttigen’ en in kerktaal: ‘communiceren’, – ben ik voorlopig uitgesloten, ik ben nog te jong. Ik doe mijn ‘eerste heilige communie’.” (p. 324)


ree

Jeroen Brouwers en Geert van Oorschoot, Briefwisseling 1968-1986 (Uitgeverij Atlas Contact, 2024)

-        “De verkoop van Brouwers’ ‘Groetjes uit Brussel’ is ook in Nederland allerbelazerdst: 148 exemplaren.” (p. 151)

-        “De onafhankelijke uitgeverij is ten dode opgeschreven. Onafhankelijke auteurs worden steeds schaarser en zullen op den duur ook wel verdwijnen.” (5 januari 1970, p. 182)

-        “Shakespeare zei dat alcohol de lust verhevigt, maar de potentie vermindert.” (p. 208)

-        “Van mijn boeken worden nooit meer dan gemiddeld 25 exemplaren per jaar verkocht.” (2 april 1973, p. 301)

-        “In het Nederlandssprekend taalgebied van meer dan 20 miljoen mensen ... waaronder er 1 miljoen intelligente, in hun cultuur geïnteresseerde zijn, heeft Hermans 500 echte lezers die hem ‘kennen’. Ik heb er misschien 10 van zulke lezers – 1 daarvan ben jij.” (18 september 1974)


ree

Johan Vandenbroucke, Jeroen Brouwers. Het verhaal van een oeuvre (Uitgeverij Atlas Contact, 2005)

-        “Vergeleken met de (concentratie)kampjaren hebben de kostschooljaren ‘diepere littekens bij me nagelaten’ – ‘de gevangenschap was dezelfde, met dit verschil dat het mijn ouders waren die me in die huizen van bewaring hebben gezet.’” (p. 30)

-        “Bij de marine heeft hij leren drinken... Je verveelde je te pletter in zo’n kazerne en het bier kostte er niks. Dus begon je ieder kwartier dat je niks te doen had, maar te zuipen.” (p. 43)

-        “Michelangelo zei: het beeld zit al in het blok marmer, je moet alleen de rommel eromheen wegkappen.” (p. 117)

-        “Ik ben veranderd. Ik voel mij niet jong meer. Er zijn al doden in mijn leven.” (p. 134)

-        “Aan Maarten ‘t Hart schrijft Brouwers op 2 jan. 1980: ‘Het walgelijkste dat mij in 1979 is overkomen, is die mij toegevallen ‘beroemdheid’ of bekendgewordenheid. Ik was zo gelukkig eigenlijk met mijn anonimiteit, waarin alleen insiders mij ‘kenden’.” (p. 148)

-        “Alles bereikt voor mijn 50ste jaar. Daarna komt de dood.” (p. 185)

-        “Ik loop tegen de 60 en kan nog steeds niet van mijn boeken leven.” (p. 264)

-        “Uit een enquête bleek dat 48% van de auteurs niet meer dan € 5000 per jaar verdient met hun literair werk.” (p. 313)

Onze sponsors:

  • Facebook
  • white-globe-hi

© 2024, Oonah Duchateau

bottom of page